Wanneer de Baltische staten hun onafhankelijkheid van de Sovjet-Unie herwinnen, worden duizenden Russen die buiten Rusland wonen, afgesneden van hun geboorteland. Sommigen van hen keren terug naar Rusland, anderen worden genaturaliseerde burgers en zetten hun leven voort in het nieuwe land. Twee Russische broers, Kostya en Yura, behoren echter tot degenen die niet willen terugkeren naar Rusland, noch onder de nieuwe regering willen leven. Wanneer broers erachter komen dat ze het land moeten verlaten of gedeporteerd zullen worden, besluiten ze de regering aan te vechten die volgens hen hun rechten heeft geschonden. De broers nemen een minibusje vol passagiers gevangen en eisen een losgeld van een miljoen dollar als compensatie voor het onrecht dat hen is aangedaan. Volgens hun plan zal geen van de gijzelaars gewond raken, maar als de broers de minibus veroveren, vloeit het eerste bloed.
